De verwachting is groot. Over de brede oprijlaan met statige bomen aan weerszijden, komt het oude gebouw van het spoorwegmuseum me tegemoet. Daarbinnen gaat alles plaatsvinden. Langs  treinwagons uit 1900 loop ik met mijn hoge hakken over het perron naar de oude stationshal. Vele tafels met glazen staan opgesteld, mensen drommen naar binnen. Het is het eerste grote evenement na de coronaperiode.

In de verte staat Lars Daniels, één van de goeroes uit de wijnwereld. Hij begint zijn verhaal over archetypes in de wijn. Maar wat is een archetype? Dat betekent eigenlijk een oerras en dit is één van de beste druivensoorten die ik ken, de koning, de oppermachtige Riesling.

Oppermachtig omdat riesling vanwege zijn karakteristieken een enorm rijpingspotentieel heeft. Namelijk de verfijnde en hoge zuren zijn de ruggengraat die hem altijd staande houdt. Opvallend is dat een jonge Riesling meer citrus en fruitige geuren in zich heeft en bij een oudere Riesling komt de bekende petroleum geur naar voren. Hoe komt dat?

Eenvoudig gezegd zit in riesling een stofje en dat heet TDN en dat ruikt naar petroleum. Alsof je in een grote Amerikaanse truck in een verhitte droge woestijn bij het enige benzinestation in de verre omtrek met pompende remmen stopt. Uitstapt en flink de dampende lucht inademt.

Nu een klein technisch verhaal om het uit te leggen. Als wijn wordt gemaakt bedekt SO2 = sulfiet het bovenste laagje van de wijn ter conservering. Hierdoor worden rijpingsaroma’s zoals rijpe appel én het stofje TDN onderdrukt. Gedurende de jaren komt er via de kurk, maar ook schroefdop een klein beetje zuurstof bij de wijn. Het SO2 verdwijnt langzaam en geuren als rijpe appel, bijenwas en de heerlijke en herkenbare petroleum lucht komen naar voren.

Een verticale proeverij van dezelfde Riesling uit 2018, 2011 en 2004 lieten dit onmiskenbaar zien. Een heus genot!

Maud Veldkamp RV